Ik kan me nog herinneren, toen ik zelf nog als nanny binnen gezinnen werkte, dat ik aan tafel zat met naast mij een peuter van 2 jaar. Haar vader wilde haar een potje klaar gaan maken en pakte er één uit de kelderkast. Hij liet het potje aan zijn dochter zien en vroeg: Deze? Waarop de peuter antwoordde, wat te verwachten was, ‘Nee!’.
De vader hield zijn hand met het potje voor 3 seconden achter de kelderkastdeur en haalde hem toen weer tevoorschijn. Hij vroeg opnieuw, ‘deze?’, waarop de peuter antwoorde ‘Ja!’. Dit moment is mij altijd bijgebleven en typeert voor mij dan ook het feit dat kinderen, hoe jong ze ook zijn, de drang hebben om onafhankelijk te worden.
Het feit dat deze peuter een eigen keuze wilde maken, laat zien dat ze regie wilt hebben over haar eigen leven. Haar cognitieve ontwikkeling is dan nog niet vergenoeg ontwikkelt om alles door te hebben, maar ze was zich al wel erg bewust van het feit dat zij een eigen persoon is die eigen keuzes kan maken.
Een heel interessant onderwerp, waar ik dan ook graag wat dieper op in ga. Mijn naam is Josanne Verhoof, Pedagoog en Slaapconsulent bij Villa Bimbi.
Hoe help ik mijn kindje bij de ontwikkeling van zijn autonomie?
De psycholoog Erik Erikson beschrijft de leeftijden van peuters en kleuters door middel van verschillende fases waar zij doorheen lopen. Aan het begin van de peuter- en kleutertijd verlaten kinderen het stadium van autonomie versus schaamte en twijfel, dat grofweg duurt van achttien maanden tot drie jaar.
Als de vrijheid en de verkenningsdrang van een kind wordt gestimuleerd, zal het kind onafhankelijker en autonomer worden. Maar als hij beperkt en overmatig beschermd wordt, ervaart hij schaamte en gaat hij aan zichzelf twijfelen.
Het grootste deel van de peuter- en kleutertijd bevinden kinderen zich in het stadium van initiatief versus schuld gevoel, dat ongeveer duurt van hun derde tot hun zesde jaar. In deze periode verandert de manier waarop kinderen zichzelf zien ingrijpend.
In feite ontwikkelen peuters en kleuters het besef dat ze zelfstandige personen zijn en beginnen ze beslissingen te nemen en vorm te geven aan het soort persoon dat ze uiteindelijk zullen worden.
Als er positief wordt gereageerd op deze overgang naar onafhankelijkheid, helpt dat een kind negatieve gevoelens, die kenmerkend zijn voor deze periode, het hoofd te bieden. Door een kind de gelegenheid te bieden zelfstandig te handelen en hem tegelijkertijd te ondersteunen, kan jij de initiatieven van het kind stimuleren.
Als de pogingen van onafhankelijkheid van een kind worden gedwarsboomd, zal het schuldgevoel worden bevordert, wat tevens van invloed is op hun zelfbeeld wat zich ook deze periode begint te ontwikkelen.
Waarom wil mijn kind alles ‘zelf-doen’?
In het tweede stadium van de psychosociale ontwikkeling tijdens de kindertijd van Erikson, dat van circa achttien maanden tot het derde levensjaar duurt, leren peuters snel te lopen en te spreken. Dit betekent dan ook dat de wereld van het kind veel groter wordt en zij meer invloed uit kunnen oefenen op de omgeving om zich heen.
Het ontwikkelen van een gevoel van onafhankelijkheid of autonomie is de belangrijkste ontwikkelingstaak tijdens deze fase. Hiertoe hebben kinderen vrijheid nodig om dingen zelfstandig te doen wanneer dit gewenst is en hebben ze hun ouders nodig om de omgeving zo veilig mogelijk in te richten.
Laat ze het dus eerst zelf proberen. De natuurlijke drang voor ‘het zelf doen’ en de tantrums die ontstaan als ze de kans niet krijgen zijn nu dan ook heel verklaarbaar. Het kind is er klaar voor om de wereld te ontdekken en heeft de vrijheid en kansen nodig.
Trek niet in één keer zelf die schoen of het jasje aan. Leer het hem stapje voor stapje. Doe het samen, waarbij je altijd vraagt ‘mag ik je helpen’. Neem zelf ook extra de tijd. Soms kan het niet, maar leg dan ook uit waarom.
Geef daarna de mogelijkheid over iets waar ze wel zelf over mogen kiezen wat ze wel zelf kunnen uitvoeren om frustratie te voorkomen zoals bijvoorbeeld: ‘In de supermarkt ga je in het karretje zitten, omdat het nu heel erg druk is met heel veel mensen, maar jij mag kiezen of we appels of peren gaan kopen.’
De invloed van de ontwikkeling van autonomie op slaap.
Als we kijken naar het slaapgedrag van een kind kan de groter wordende wereld, de toenemende autonomie en de opkomst van het verbeeldend vermogen leiden tot angst.
Je ziet dan ook vaak dat deze sprongen in de ontwikkeling kunnen zorgen voor nachtangsten zoals monsters onder het bed en de angst om alleen gelaten te worden. Het is belangrijk om deze angsten serieus te nemen.
Het gebruik van een passend bedritueel kan een helpende stap zijn om spanning te verminderen. Bekijk hiervoor deze blog op NannyNina.nl en stimuleer een ontspannen slaap!
Kortom, grote stappen voor een kleintje, maar ook voor jou als ouder of professional zijnde! Het is zeker niet altijd gemakkelijk, maar nu dat je weet waar het gedrag van het kleintje vandaan komt, valt al een hele hoop op zijn plaats en is het ook makkelijker om ons eigen handelen hierop aan te passen.
Mocht je nog vragen hebben kun je ons altijd een berichtje sturen via de website!
Slaap lekker!
Veel gestelde vragen
u003cstrongu003eu003cemu003eZijn driftbuien normaal als een kind in zijn ‘nee-fase’ zit?u003c/emu003eu003c/strongu003e
Driftbuien zijn passend bij een peuter en kleuter, met name als hij erg gevoelig is voor autonomie. Hij is zijn ‘eigen-ik’ aan het ontwikkelen en ‘nee’ zeggen hoort daarbij.u003cbru003e u003cbru003eHij is continue aan het zoeken naar hoeveel macht hij uit kan oefenen op de wereld om hem heen. En zet daarbij al zijn gedrag in wat nodig is om te kijken wat er gebeurt. Als hij zich niet begrepen voelt of onvoldoende passend op zijn behoefte wordt afgestemd is een driftbui een logisch gevolg.u003cbru003e u003cbru003eProbeer jouw handelen zo goed mogelijk af te stemmen, maar driftbuien horen er zo nu en dan bij. Want onthoud, ook boos zijn mag, alleen moeten ze leren hoe ze passend met die boosheid om moeten gaan.
u003cstrongu003eu003cemu003eWat moet ik vooral niet doen tijdens de ‘nee- fase’?u003c/emu003eu003c/strongu003e
1. Stel geen vragen waarop je peuter ja of nee kan antwoorden maar bied zelf keuzes aan.u003cbru003eu003cbru003e2. Laat de regie bij jezelf en dus het kind niet alles bepalen. In hun gedrag zoeken ze naar grenzen. Grenzen bieden zekerheid en zekerheid biedt veiligheid. Het stellen van grenzen en hier consequent in handelen is dus zeker belangrijk.u003cbru003eu003cbru003e3. Let er op dat je zelf niet overal ‘nee’ op zegt. Als we van een kind verwachten dat ze niet overal ‘nee’ op zeggen, moeten we dat zelf ook niet doen.u003cbru003eu003cbru003e4. Zeg het woord ‘niet’ niet. Probeer je zinnen zo te formuleren dat je dit woord niet hoeft te gebruiken.
u003cstrongu003eu003cemu003eGaat de ‘nee-fase’ vanzelf overu003c/emu003eu003c/strongu003e?
Gaandeweg een kindje ouder wordt gaat de ‘nee-fase’ inderdaad vanzelf over. Maar dat betekent niet dat het streven naar autonomie ook verdwijnt. Integendeel, dit ontwikkelt zich de rest van het leven door alleen uit dit zich op verschillende manieren.u003cbru003e u003cbru003eBovenstaande adviezen blijven gelden, alleen pas je ze aan op de leeftijd van het kind.
Gerelateerde berichten
Gebruikte bronnen
Feldman, R.,S. (2016). Ontwikkelingspsychologie. Amsterdam, Netherlands: Pearson Benelux.
Hoof van, L. & Vries de, M. (2014). Als opvoeden niet vanzelf gaat; Orthopedagogiek in de
praktijk. Nederland, Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.
Zimbardo, P.G., Johnson, R.L. & McCann, V. (2014). Psychologie een inleiding. Amsterdam,
Netherlands: Pearson Benelux.